Hoe voeding gedrag beïnvloedt bij ADHD, autisme en depressie

food sensitivities adhd

We kennen het van koffie, we weten het van alcohol, en we zien dat het feestmaal ons loom maakt. Los daarvan zijn we ons vrij weinig bewust van de invloed van voedsel op ons gedrag. En toch beïnvloedt wat we eten niet alleen onze gezondheid, maar ook ons denken. Het is echter zo subtiel dat wij het verband niet leggen en het compleet over het hoofd zien. Heb je echter hersenproblemen, is je systeemconfiguratie al veel gevoeliger afgesteld (epigenetische programmering) zoals bij ADHD, autisme, schizofrenie, Gilles de la Tourette, OCD, of zijn je hersenen juist door een hersenschudding, een auto-immuunziekte, een hersenbloeding, PTSD, geheugenproblemen, chronische vermoeidheid of depressie gevoeliger geworden, dan is de kans nog veel groter dat voeding jouw gedrag beïnvloedt (lees meer over voeding en ADHD in dit artikel)

Waarom zien we zo weinig samenhang?

Voeding kan op veel verschillende manieren ons functioneren beïnvloeden. Als het direct lichamelijke klachten veroorzaakt zoals oprispingen, diarree of een allergische reactie (IgE) met bultjes op je huid tot een anafylactische schok zoals bij een pinda-allergie, dan zien we wel een samenhang tussen voeding en het probleem. Maar onze psyche en ons gedrag worden door andere mechanismes beïnvloed die trager zijn of ons onbekend zijn, waardoor we ze niet meer in verband brengen met het voedsel dat wij hebben gegeten.

5 manieren hoe voeding ons gedrag beïnvloedt

1: kunstmatige kleurstoffen en smaakstoffen

Het is al langer bekend dat kunstmatige kleurstoffen gedrag kunnen beïnvloeden. Om die reden zijn in veel snoepjes de kunstmatige kleurstoffen al vervangen door natuurlijke kleurstoffen. Toch blijft een enorme hoeveelheid bewerkt voedsel waar deze stoffen inzitten. De stelling dat kunstmatige toevoegingen aan voedsel ons lichaam of gedrag beïnvloeden, werd lang als niet bewezen beschouwd. Ondanks dat het alleen weglaten van de stoffen niet “de oplossing” is gebleken voor de behandeling van ADHD of autisme, wijst nieuw onderzoek wel uit hoe groot het effect is dat dergelijke stoffen op ons verterings- en immuunsysteem kunnen hebben.(1)

De kleurstoffen kunnen zich namelijk in de darm of in het product waar ze aan zijn toegevoegd, binden aan eiwitten. In de maag/darm voorkomen ze dat deze ketenen van eiwitten verder opgesplitst worden in de individuele bouwstenen, de aminozuren. Ons lichaam kan echter alleen de kleine bouwstenen, de aminozuren, verwerken. Grote ketenen van aminozuren (polypeptides) verzamelen zich onverteerd, activeren het immuunsysteem en tasten de darmwand aan. Hierdoor kunnen enerzijds de eiwitten niet worden verteerd, wat tot een tekort kan leiden. Anderzijds kunnen grotere eiwitcomplexen en andere stoffen in het bloed/lever terechtkomen, wat het immuunsysteem triggert. Ook de relatief kleine molecule van de kunstmatige kleurstoffen kunnen in het bloed terechtkomen, zich vervolgens binden aan lichaamseigen eiwitten waardoor deze kleurstof-eiwitcomplexen niet meer herkend worden door het immuunsysteem als lichaamseigen en als indringer beschouwd. Auto-immuunziekte kan hiervan het gevolg zijn. (2)

Kunstmatige voedingstoffen beïnvloeden het lichaam ook op andere manieren.

Zo is in een onderzoek vastgesteld dat de gele kleurstof tatrazine die aan veel frisdrank wordt toegevoegd, de uitscheiding van zink verhoogt. Zink is een essentieel sporenelement, de tweede meest voorkomende sporenelement in het lichaam. Een tekort aan zink is een van de belangrijkste tekorten bij mensen met mentale problemen. Juist bij aandoeningen zoals ADHD, autisme, schizofrenie en depressie is een zinktekort aangetoond. (3). Zink is belangrijk voor de bloed-hersenbarrière, de hersenfunctie (cognitie, gedrag, stemming), het immuunsysteem, het antioxidantensysteem en indirect voor de aanmaak van neurotransmitters.

De stoffen kunnen in het lichaam worden omgezet tot stoffen die het systeem verstoren, zoals de smaakstof vanilline, die door micro-organismen in benzoëzuur kan worden omgezet.

Ook kunnen de verschillende stoffen elkaars werking versterken, bijvoorbeeld de gele kleurstof Quinoline met aspartaam, of de blauwe kleurstof (4).

Het eten van kunstmatige kleurstoffen kan leiden tot hyperactiviteit, hoofdpijn, angst, allergieën, hooikoorts, slaapproblemen, en depressie, evenals astma (5) .

Kunstmatige kleur en smaakstoffen die je beter kunt vermijden:
  • Kunstmatige kleurstof: rood Erytrosine E127 en geel Tartrazine (E 102)
  • Kunstmatige smaakstof: vanilline (wordt vaak toegevoegd aan chocolade)
  • Conserveermiddelen BHA Butylhydroxyanisol (E 320), butylhydroxytolueen (E 321), BHT in bewerkte voeding die olie of vet bevat, Natriumbenzoaat (E211) in frisdrank
  • Mononatriumglutamaat, MSG (E621)
  • Gehydrolyseerd plantaardig eiwit
  • Geautolyseerde gist en gistextract
  • Kunstmatige zoetstoffen (aspartaam)
  • Monosodiumglutamaat, MSG (E621)
  • Gehydrolyseerd plantaardig eiwit
  • Geautolyseerde gist en gistextract (bevat toegevoegde enzymen en natuurlijke glutamaten)
  • Kunstmatige zoetstoffen (aspartaam)
  • Transvetten

2: Voedselgevoeligheid (beïnvloeding van het gedrag via het immuunsysteem)

Ons immuunsysteem heeft verschillende afdelingen tot zijn beschikking die het kan inzetten als gevaar dreigt. Komen er “gevaarlijke” stoffen uit de darm, via de neus of door de huid in ons bloed terecht, dan zorgt IgE (immunoglobuline E) voor de snelle afweer. Je zou het kunnen vergelijken met de oproerpolitie. Er zijn problemen, stoffen komen het lichaam binnen die als gevaarlijk worden gezien, de oproerpolitie wordt ernaartoe gestuurd, het veroorzaakt schade, er wordt met traangas gespoten. De schade moet worden opgeruimd, de gevolgen zijn een tijdje duidelijk zichtbaar. Dat gebeurt bij een allergische reactie.

Het lichaam heeft verschillende afweermogelijkheden..

Als niet IgE maar IgG wordt geactiveerd, dan is dat eerder te vergelijken met de parkeerwachter die je een bon geeft. Een IgG-reactie is een vertraagde reactie en kan zelfs pas 72 uur later zichtbaar worden. Het is alsof de parkeerwachter een bon uitschrijft die pas later met de post bij jou terechtkomt. Tot de deurwaarder bij je huis staat en het echt een bedreiging vormt, dat duurt wel even. Blijf je echter elke dag fout parkeren, kan het op den duur tot hoge boetes en een flinke schuld leiden. Zo ook bij voedselintoleranties. Op korte termijn zijn ze niet te voelen, op lange termijn kunnen zij tot chronische klachten, prikkelbare darm, gewrichtspijn, depressie, migraine, hyperactiviteit, angstvalligheid, hoofdpijn, eczeem, oorontsteking, loopneus, vermoeidheid leiden (6) .

Je kunt op bijna alle voedingsmiddelen die eiwitten bevatten reageren met een IgG-verhoging. Normaal gebeurt dat niet. Ten eerste omdat, als er voldoende verteringsenzymen aanwezig zijn, de eiwitten compleet worden opgesplitst in aminozuren. Aminozuren kan het lichaam zonder problemen verwerken. Ten tweede omdat de stoffen die het immuunsysteem als vijandig herkent niet zo snel in je bloed terechtkomen (darmbarrière). Als ze een keer daar terechtkomen, worden ze alsnog snel opgeruimd. Heb je echter een slechte vertering en een slechte darmflora, waardoor je slijmlaag die de darmwand beschermt veel dunner is en zijn de verbindingen tussen de cellen van je darmbarrière verzwakt (leaky gut), dan kunnen onverteerde eiwitten regelmatig in je bloed terechtkomen. Je lichaam reageert hierop als op een indringer. En als dat herhaaldelijk gebeurt, blijft het immuunsysteem permanent actief met een chronische ontsteking als gevolg (low-grade inflammation).

Bestaande verteringsproblemen kunnen de kans op voedselgevoeligheid nog eens versterken.

Constipatie, die bij veel kinderen met ADHD en autisme voorkomt, kan enerzijds worden veroorzaakt door voedselgevoeligheid. Anderzijds vergroot de langere voedselpassagetijd de kans op het krijgen van voedselgevoeligheid (6). (lees meer over autisme en darmproblemen in dit artikel)

Ook diarree, die ook veel voorkomt bij mensen met psychische problemen en gedragsproblemen, kan worden veroorzaakt door voedselgevoeligheid en kan zorgen voor voedselgevoeligheid. Door een verhoogde beweging van de darmwand (motiliteit), waardoor eten niet volledig wordt verteerd en voedingsstoffen, vitamines en mineralen slecht worden opgenomen, kan de inhoud van de darm zuurder worden, wat tot buikpijn kan leiden. Veel kinderen willen door die pijn niet meer naar het toilet. Dan ontstaat alsnog constipatie door het bewust inhouden van ontlasting (rapid transit constipation).

Voedselgevoeligheid ontstaat met name op voedingsmiddelen die we elke dag eten.

Zit er weinig variatie in ons eten, dan komt het vaak voor dat we juist intolerant worden tegen onze favoriete voedingsmiddelen. Als je iets echt mist als het even niet beschikbaar is (pizza, koekjes, toetje), dan kan het goed zijn dat je juist op dat voedingsmiddel reageert. Vaak komt gevoeligheid voor bepaald voedsel binnen families bij meerdere familieleden voor. Het kan echter zo zijn dat de negatieve gevolgen daarvan juist bij de familieleden met darm- of hersenproblemen veel duidelijker zichtbaar zijn dan bij de rest. Besluit je om de voedingsstoffen weg te laten die tot gedragsproblemen leiden, kan dat nogal een uitdaging zijn voor de hele familie. Meestal zal degene bij wie het gedragsproblemen veroorzaakt, er alles aan doen om ze terug te krijgen (manipulatie, huilen, tantrums, weigeren om überhaupt iets te eten). Een belangrijke oorzaak vind je onder het kopje exorfinen hieronder.

Naast lichamelijke symptomen zoals diarree, constipatie, buikpijn, oorontsteking, keelontsteking, huidproblemen, eczeem, gewrichtspijn, kan voedselgevoeligheid ook stemmings- en gedragsveranderingen veroorzaken zoals stemmingswisselingen, hersenmist (brain fog), hyperactiviteit, agressie, angstvalligheid, depressiviteit en vermoeidheid.

De meest voorkomende vertraagde immuunreacties op voedsel:

(bij volwassenen/kinderen met ADHD, autisme, dyslexie)

1. Gluten

Glutensensitiviteit is, samen met een reactie op caseïne uit melk, een van de meest voorkomende triggers van gedrags- en stemmingsproblemen. Gluten zijn eiwitten die in sommige granen zitten. Het belangrijkste en meest gebruikte graan dat gluten bevat, is tarwe. Gluten kunnen zelf een doorlatende darm (leaky gut) veroorzaken. Als ze via een lekke darm in het bloed terechtkomen, activeren ze het immuunsysteem. Glutensensitiviteit kan ontsteking in de hersenen veroorzaken/verslechteren. Het wordt gelinkt aan een groot aantal aandoeningen, zoals ADHD, autisme, bipolaire stoornis, schizofrenie, neurodegeneratieve ziekten, angststoornis en depressie. (7).

2. Melkproducten

Melkeiwitten bevatten deels een vergelijkbare structuur als gluten. Daarom reageren de meeste mensen die problemen hebben met gluten ook op caseïne uit melk, met name uit melk van koeien en geiten. Als iemand gevoelig is voor melk, hoeft dat echter nog niet te betekenen dat hij of zij even gevoelig is voor kaas (8).

3. Eieren

Eieren zijn op zich heel belangrijk voor de hersenen omdat ze choline bevatten. Veel mensen reageren echter juist op eieren. Eieren zijn in zo veel producten verwerkt, dat je, als je er gevoelig voor bent, ongemerkt via koekjes, pasta en cakejes heel veel ervan binnen kunt krijgen.

4. Bakkers en brouwersgist

De gisten die worden gebruikt voor het bakken (cake, brood, pizza, maar ook soep, kaas, karnemelk) of voor het maken van vergiste dranken (bier, wijn, gedroogd fruit, maar ook tamari en miso) behoren beide tot de stam die Saccharomyces cerevisiae wordt genoemd. Een reactie op gist kan vaak een verklaring zijn waarom mensen die gluten hebben weggelaten alsnog op voedsel reageren.

5. Soja

Ook een gevoeligheid voor soja komt vaak voor. Naast een IgG-reactie op soja kunnen ook de fyto-oestrogenen in soja symptomen veroorzaken. Fyto-oestrogenen kunnen het oestrogeenniveau in het lichaam verhogen, wat de hormoonhuishouding in de war kan brengen. Uit onderzoek bleek dat fyto-oestrogenen de hersenontwikkeling in de foetus kunnen beïnvloeden (9). Ook in sommige merken van babymelk wordt soja gebruikt. Uit een studie die kinderen met autisme onderzocht, kwam naar voren dat babymelk met soja het (autistisch) gedrag van zuigelingen kan beïnvloeden en dat het met name invloed heeft op jongetjes! (10)

6. Mais

Mais wordt in verschillende vormen aan veel voedingsmiddelen toegevoegd, vaak in de vorm van fructosestroop, maar ook als bindmiddel in voeding, tandpasta en make-up. Op verpakkingen kan mais bijvoorbeeld worden vermeld als “dextrose,” “xanthan gum,” “natuurlijk smaakstof,” “antiklontermiddel,” “vitamine E,” “ascorbinezuur,” “citroenzuur,” “cellulose.” Eiwitten in mais, vergelijkbaar met die in melk, lijken op die van gluten en kunnen lekke darm veroorzaken. Vooral bij het vermijden van gluten en het kiezen voor glutenvrije producten wordt de darm soms nog steeds getriggerd omdat deze vaak mais als vervanger van tarwe bevatten.

Het is mogelijk gevoelig te zijn voor verschillende onderdelen van voedsel, zoals eiwit of eigeel. Ook kan gevoeligheid ontstaan door de manier van bereiden, of het nu gekookt, gebakken, of rauw is, en door de bereidingstijd, zoals bij lang koken.

3: Exorfines en endorfines

Ons lichaam maakt op bepaalde momenten morfineachtige stoffen aan (endorfines). Endorfines reguleren verschillende mechanismes in ons lijf, onder ander het stress, leer en beloningssysteem. Maar ook ons immuunsysteem (allergische reacties) en onze pijngevoeligheid worden deels geregeld door het endorfine-systeem (11).

In verschillende delen van ons lichaam, zoals de darmwand, het zenuwstelsel, het immuunsysteem en het hormoonsysteem, zijn receptoren aanwezig die reageren op endorfines. Dokt er een morfine-achtig stofje aan, zo is dat een signaal voor de cel om een bepaalde actie uit te voeren en de geluksstofjes endorfine en dopamine vrij te maken.

Echter, naast lichaamseigen morfineachtige stoffen kunnen deze receptoren ook worden geactiveerd door lichaamsvreemde morfineachtige stoffen, die exorfines worden genoemd. Exorfines komen voor in melkproducten (casomorfine), glutenhoudende producten (glutenexorfine of alpha-gliadin), spinazie (rubiscolin) en sojaproducten (sojamorfine).

Wanneer eiwitketens in deze voedingsmiddelen niet volledig worden verteerd, komen inactieve exorfines vrij. Deze exorfines kunnen schade aanrichten in de darm, maar als ze in de bloedbaan terechtkomen, kunnen ze zich ook binden aan receptoren op verschillende cellen in het lichaam. Dit kan leiden tot de afgifte van endorfines en dopamine.

Omdat exorfines invloed hebben op het pijngevoel, kunnen ze de darm irriteren of beschadigen zonder dat we pijn voelen, vergelijkbaar met morfine die pijn bestrijdt. Tegelijkertijd hebben exorfines een verslavend karakter doordat ze het beloningssysteem stimuleren, vergelijkbaar met opium. Dit kan leiden tot verlangen naar voedingsmiddelen die eigenlijk schadelijk zijn voor ons, waardoor stoppen met eten ervan moeilijk wordt.

Exorfines beïnvloeden een groot deel van onze neurotransmitters, waaronder dopamine, GABA en glutamaat, evenals onze hormonen zoals cortisol. Uiteindelijk kan dit leiden tot overbelasting en uitputting van ons systeem, waardoor de optimale werking van onze hersenen, ons immuunsysteem en ons stressbuffermechanisme wordt aangetast. Dit kan zich uiten in verminderde veerkracht tegen prikkels, verminderd relativeringsvermogen, kort lontje, stemmingswisselingen, agressie, negatieve emoties en opstandigheid.

Excitotoxine

De smaakversterker MSG (Mononatriumglutamaat) kan neuronen in het lichaam activeren (exciteren) en neuronen beschadigen (toxisch zijn).

MSG bevat als gevolg van het bewerkingsproces veel (25%) vrij glutaminezuur. Vrij glutaminezuur wordt veel sneller opgenomen dan gebonden glutaminezuur dat in eiwitten zit, of de kleine hoeveelheden vrije glutaminezuur die van nature in onbewerkt voedsel, zoals tomaten (0.1%), voorkomen. Aangezien glutamaat ook van nature in ons lichaam aanwezig is en fungeert als een neurotransmitter die neuronen activeert, herkennen onze cellen dit stofje. Een overmaat aan vrij glutamaat heeft echter een negatieve invloed op onze hersenen. De recycling- of verwerkingscyclus raakt dan verstoord. Glutamaat kan niet opnieuw worden opgenomen (gerecycled) en kan niet worden omgezet in glutamine of GABA (Gamma-Aminoboterzuur, een kalmerende neurotransmitter). Als gevolg daarvan hoopt het zich op. De zenuwcellen worden overmatig gestimuleerd en kunnen uiteindelijk beschadigd raken en afsterven.(12).

Ook door bewerking kun je (thuis) het glutamaatgehalte van voedsel zelf vergroten. Hoe langer voedsel wordt blootgesteld aan een lage pH (zuur) of hoge hitte (wokken), des te meer glutamaat komt vrij.

3: Salicylaten

Salicylaten maken deel uit van de polyfenolen, stoffen die door planten worden aangemaakt ter verdediging tegen bedreigingen. Polyfenolen kunnen een essentiële rol spelen in de gezondheid van mensen en zijn daarom onderdeel van een gezond dieet en veel supplementen.

Waar zitten salicylaten in?

Groenten en fruit die veel salicylaten bevatten zijn onder andere: rode appels, peren, bessen, pruimen, tomaten, pinda’s, druiven, komkommers en paprika’s.

Kunstmatige salicylaten worden ook verwerkt in producten zoals tandpasta, parfum en shampoo. Een andere bron van salicylaten is salicylzuur, dat aanwezig is in aspirine en vaak ook in anti-acnecrèmes.

Salicylaten kunnen verschillende symptomen veroorzaken, waaronder hyperactiviteit, rode oren en wangen/gezicht, irritatie, slaapproblemen, nachtelijk zweten, bedplassen, lachaanvallen en eczeem.

De stimulerende effecten van salicylaten op de hersenen treden vrij snel op. Soms kunnen symptomen al binnen 30-60 minuten na het consumeren van voedingsmiddelen met salicylaten optreden. Het kan ook stemmingswisselingen veroorzaken, met een emotionele hoog gevolgd door een emotionele crash.

Wanneer zijn salicylaten een probleem?

Salicylaten worden in de lever afgebroken via een proces genaamd sulfatie. Bij kinderen met autisme en ADHD functioneert dit proces vaak niet optimaal, mogelijk omdat het enzym dat nodig is voor de afbraak, Phenolsulphurtransferase (PST), ontbreekt. Daarnaast wordt gesuggereerd dat er mogelijk een tekort aan sulfaat is, wat noodzakelijk is om het sulfatieproces in de lever op gang te brengen. Een doorlatende darm kan ook leiden tot intolerantie voor salicylaten.

Polyfenolen

Wat voor salicylaat geldt kan ook voor meer polyfenolen van toepassing zijn.

5: invloed van voeding die oxalaat bevat op gedrag

Oxalaat is een zuur dat zowel in voeding voorkomt als in het lichaam kan worden aangemaakt, met name door schimmels zoals aspergillus, penicillium en candida. Oxaalzuur, dat wordt gevormd uit oxalaat, is een van de meest zure zuren in ons lichaam. Een overmaat aan oxaalzuur kan ongunstig zijn voor het lichaam. Oxalaat heeft invloed op de mitochondriën, die verantwoordelijk zijn voor de energieproductie in de cellen, en veroorzaakt oxidatieve stress, wat het lichaam belast en het immuunsysteem activeert.

Oxalaat kan ook mineralen binden en daardoor bijdragen aan een tekort aan bepaalde mineralen, zoals calcium en magnesium. Samen met mineralen vormt oxalaat kristallen, die pijn kunnen veroorzaken. Volwassenen of kinderen met oxalaatproblemen ervaren vaak pijn, wat hen gemakkelijk geïrriteerd kan maken.

Ziektes die mogelijk verband houden met een overmaat aan oxalaat zijn onder andere astma, autisme, auto-immuunziekten, chronische vermoeidheid, cystische fibrose, fibromyalgie, nierstenen, migraine, epilepsie en vulvodynie (chronische en onverklaarbare vaginale pijn).

Waarom vormt oxalaat voor sommigen een probleem:

De bacterie Oxalobacter formigenes speelt een cruciale rol bij de afbraak van oxalaat in de darm. Factoren zoals een slechte darmflora, een doorlaatbare darmbarrière, een slechte vetvertering, en vooral het gebruik van antibiotica kunnen de aanwezigheid en activiteit van deze bacterie beïnvloeden. Antibiotica kunnen niet alleen schadelijke bacteriën doden, maar ook nuttige bacteriën, waaronder Oxalobacter formigenes.

Het verband tussen autisme en een verstoorde darmmicrobiota is ook goed gedocumenteerd, en het lijkt erop dat deze verstoringen, samen met andere factoren, zoals antibiotica, de gevoeligheid voor oxalaatproblemen bij kinderen met autisme kunnen vergroten. Het feit dat testen zich voornamelijk richten op het meten van oxalaat in urine kan de detectie van verhoogde plasma niveaus over het hoofd zien.

Een holistische benadering van gezondheid, met speciale aandacht voor de darmgezondheid en microbiota, lijkt essentieel te zijn bij het begrijpen en aanpakken van complexe gezondheidsproblemen zoals autisme.

Andere oorzaken voor oxalaatproblemen kunnen zijn:
  1. Het gen (SLC26A1) dat betrokken is bij de afbraak van oxalaat werkt niet goed of slecht.
  2. Tekorten aan voedingsstoffen, zoals vitamine B1 en B6 (wat vaak voorkomt bij autisme), kunnen ervoor zorgen dat het lichaam zelf oxalaat produceert. Ook kan een tekort aan vitamine A ervoor zorgen dat het lichaam meer oxalaat uit de darm opneemt. 
  3. Het lichaam kan ook sommige stoffen omzetten in oxalaat, zoals ascorbinezuur uit supplementen of bewerkt voedsel. Glycine, een aminozuur dat in bottenbouillon zit, en ook xylitol of fructose en andere alcoholische suikers kunnen worden omgezet in oxalaat.
  4. Oxalaat en sulfaat hebben een complexe wisselwerking in het lichaam. Oxalaat kan zorgen voor een laag sulfaatgehalte in het lichaam, en een laag sulfaatgehalte kan op zijn beurt weer problemen met oxalaat veroorzaken. Oxalaat beïnvloedt daardoor mede de eerder genoemde sulfatie in de lever/cellen (bij salicylaten). Bij een laag sulfaatgehalte kan oxalaat in de cellen terechtkomen (via sulfaattransporteurs) en daar schade aan de mitochondriën veroorzaken (14).

Voedsel met een hoog gehalte aan oxalaat zijn onder andere spinazie, bietenblad, rode bieten, chocolade, pinda’s/peulvruchten, bessen, tarwezemelen, thee, noten zoals cashewnoten, pecannoten, amandelen, sesam, chiazaad, quinoa, boekweit, aardappelen, zoete aardappelen en bessen.

(waarschuwing laat nooit zomaar on een keer alle oxalaten weg, dat kan tot grote problemen leiden!!!)

Andere mechanismen die de balans tussen darm (voeding) en hersenen beïnvloeden :

  • Bloedsuikerschommelingen (waar wel aandacht aan wordt besteed in het kader van diabetes, maar waarvan de invloed op gedrag vaak volledig wordt onderschat),
  • verandering van de darmflora door verkeerde voeding met als gevolg ontsteking in de darm, een doorlaatbare darmbarrière, doorlaatbare bloed-hersenbarrière, verstoring van neurotransmitters zowel in de darm als in de hersenen, een veranderd evenwicht in de darm met meer slechte bacteriën (clostridia) en meer schimmels (candida),
  • Een tekort aan maagzuur of verteringsenzymen waardoor voedsel slecht wordt verteerd, 
  • Histamine gevoeligheid.
  • Een tekort aan voedingsstoffen voor de aanmaak van neurotransmitters en het goed functioneren van allerlei lichaamsprocessen zoals de ontgifting, 
  • Nervus vagus beschadiging.

Praktische stappen:

Herken je sommige klachten of ben je nieuwsgierig geworden of het bij jou of je kind ook tot gedragsverandering leidt, dan kun je de volgende stappen zetten:

  1. Word bewust van de invloed die voeding op gedrag kan hebben.
  2. Houd een voedings-stemmingsdagboek bij om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen voeding en gedrag in jouw situatie of jouw familie.
  3. PProbeer een eliminatiedieet en kijk wat er verandert. Laat voedingsstoffen weg en introduceer ze systematisch weer (15).
  4. Laat een test doen om voedselgevoeligheid te onderzoeken (ImmunoPro IgG-test)
  5. Test oxalaat in de urine (let op: niet alle oxalaat is meetbaar in de urine).

Meer over ADHD behandelen bij Orthobrainhealth lees je hier

Als je al deze samenhangende processen ziet, wordt het misschien duidelijk dat een middel nooit al die problemen zal kunnen oplossen en dat toch wat meer inspanning nodig is om echt verandering te bewerkstelligen. Voeding is hierbij een belangrijk onderdeel van een oplossing voor hersenklachten.

Bronnen:

1. Food additives and hyperactive behaviour in 3-year-old and 8/9-year-old children in the community: a randomised, double-blinded, placebo-controlled trial. (2007)McCann D et al. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17825405

2. Immune reactivity to food coloring (2015) A. Vojdani https://www.researchgate.net/publication/271219772_Immune_reactivity_to_food_coloring

3. The Influence of the Chemical Additive Tartrazine on the Zinc Status of Hyperactive Children—a Double-blind Placebo-controlled Study (2009) Neil I. Ward et al. https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.3109/13590849009003134

4. Synergistic interactions between commonly used food additives in a developmental neurotoxicity test. (2005) Lau K, McLean WG, Williams DP, Howard CV. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16352620

5. Artificial Food Colors and Attention-Deficit/Hyperactivity Symptoms: Conclusions to Dye for (2012) L. Eugene Arnold, Nicholas Lofthouse, and Elizabeth Hurt https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3441937/

6. Dietary Considerations in Autism Spectrum Disorders: The Potential Role of Protein Digestion and Microbial Putrefaction in the Gut-Brain Axis (2018) Megan R. Sanctuary, Jennifer N. Kain, J. Bruce German https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5968124/

7. Cross-Reaction between Gliadin and Different Food and Tissue Antigens (2013) Aristo Vojdani, Igal Tarash https://www.scirp.org/journal/PaperInformation.aspx?paperID=26626#.UyDLd15LNz8

8. Impact of Milk Derived β-Casomorphins on Physiological Functions and Trends in Research: A Review (2012) Mohammed Raies ul Haq et al. https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/10942912.2012.712077

9. Effects of Phytoestrogens on the Developing Brain, Gut Microbiota, and Risk for Neurobehavioral Disorders (2018) C. S. Rosenfeld https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fnut.2019.00142/full

10. Soy Infant Formula may be Associated with Autistic Behaviors (2018) C. J. Westmark https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4229689/

11. Interactions of the opioid and cannabinoid systems in reward: Insights from knockout studies (2015)K. Befort https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4318341/

12. Monosodium glutamate: Review on clinical reports (2016) Z. Kazmi et al.https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/10942912.2017.1295260

13. A potential pathogenic role of oxalate in autism (2011) J. Konstantynowicz, et al. https://www.researchgate.net/publication/51631665_A_potential_pathogenic_role_of_oxalate_in_autism

14. Sulphur Metabolism in Autism (2000) R. H. Waring, L V Klovrza https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/13590840050000861

15. Restriction and Elimination Diets in ADHD Treatment (2014) Joel T. Nigg, K. Holton, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4322780/

6 gedachten over “Hoe voeding gedrag beïnvloedt bij ADHD, autisme en depressie

    1. Ja in Amerika is het als supplement verkrijgbaar, maar als het het als supplement toevoegt zou ik desondanks eerst kijken dat je oxalaat in het lichaam afbouwt, te veel oxaalzuur is weer ook voor een oxalobacter niet goed.

  1. Mcas , histamine en autisme, adhd,net als mcas in covid, mcas in Lyme, mcas in eds, mcas in marfan, histamine heeft heel wat linken met aandoeningen, ms en histamine, Parkinson en histamine, pds en histamine,…. aorta en histamine, zelfs vaccins triggeren de histamine. Ik kan er van mee spreken, na hormonale veranderen, valt Dao weg, ben hypermobile type, leed opeens aan extreme slapeloosheid, tintelingen, vlekken voor ogen, kortademig, hart versnelling, 11 kilo kwijt, insomenia ( duidelijk histamine link) ,groot blauwe plekken, starte histamine arm,glutenvrij dieet, lactose vrij. 3/4 van klachten verdwenen, apneu heb ik nog.zou ook histamine link zijn. Met vit c, vit d3, zibk,selenium, quercetine te nemen alles redelijk ok nu buiten de pots( allergie aan zwaartekracht is nog erg) veel komt dus door wat je eet, maar ook door Dao die wegvalt, waardoor de histamine niet afgebroken wordt, zo door onbehandelde reactie op b12 injecties ( histamine verhogend) onmenselijk en niet behandeld, is mijn aorta gaan uitzetten, histamine en aorta terug een verband.sommige aandoeningen neem je niet goed je b12 op waardoor je histamine niet goed afbreekt, bij aandoening zoals marfan ,hebben ik en tweeling zus zelfde klachten, duidelijk mcas in marfan.

    1. Ja histamine is aan veel aandoeningen gelinkt: autisme, adhd, depressie. En dan niet eens zozeer histamine zelf maar, histamine geeft ook aan hoe goed de methylatie is en methylatie is weer gelinkt aan het aan en uitzetten van bepaalde genen (epigenitsch), en of bepaalde genen aan of uit zijn gezet bepaald weer of er te veel of te weinig neurotransmitters in de synapsen aanwezig zijn.
      MCAS (mast cell activation syndrome) is dan weer een bijzondere form van een histamineprobleem. Overactieve mestcellen die je hele lichaam kunnen ontregelen en die naast histamine ook veel andere stofjes zoals cytokinen vrijzetten. En ja MCAS en POTS (Postural Orthostatic Tachycardia Syndrome) kan weer vaker voorkomen bij mensen die ook het Ehlers-Danlos syndromes (EDS) of Marfan syndrome (MFS) hebben. Het probleem met MCAS is dat het nog weinig herkend en erkend wordt. Lastig!

  2. Hiervoor een site van een natuurdietiste bekeken over kamelenmelk en het therapeutische effect hiervan bij o.a. kinderen met autisme. Door de casomorfine. Het zou een positieve invloed kunnen hebben op het gedrag. Vermindering van oxidatieve stress. Even kort omschreven. Hierboven lees ik over exorfines en het ongewenste effect hiervan. Benieuwd wat jullie ervaringen zijn met kamelenmelk.

    1. Hallo, hier geen ervaring met kamelenmelk, wel zie ik regelmatig bij urinetesten bij kinderen dat casomorfine of glutomorfines worden aangemaakt, maar dan is mijn advies om uit te wijken naar kokosmelk, tijgernotenmelk, havermelk als dat verdragen wordt, vegetarische kaas en kokosyoghurt of haveryoghurt. maar hoor graag als anderen er wel ervaring mee hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven