De schildklier kan ook een oorzaak zijn van depressie, hersenmist en dementie

schildklier hersenen

(deel 2: hoe schildklierproblemen mentale klachten bij volwassenen kunnen veroorzaken)

Hersenproblemen hebben vaak niet alleen te maken met de hersenen. Omdat alle systemen in ons lichaam met elkaar verbonden zijn, zoals de darmen en de hersenen, de hormonen en de hersenen, het immuunsysteem en de hersenen, geeft nader onderzoek van de samenwerking van deze systemen nieuwe perspectieven in de behandeling van aandoeningen die tot nu toe alleen per deelgebied werden bekeken. Vaak wordt alleen het gebied in ons lichaam dat de meest opvallende symptomen vertoont, onderzocht. Maar juist bij complexe (hersen-)aandoeningen zoals ADHD, autisme, depressie, geheugenproblemen, hersenmist en dementie is het van belang om al deze netwerken (darm, hormonen, immuunsysteem) mee te nemen in de analyse naar het ontstaan van de klachten. De cocktail die klachten veroorzaakt, verschilt dan ook per persoon.

De invloed van schildklierhormoon op de hersenen van volwassenen

Schildklierhormonen hebben invloed op alle organen in ons lichaam, ook op de hersenen. In het vorige artikel over de schildklier wordt het werkingsmechanisme, het klachtenbeeld en het onderzoek naar de klachten nader toegelicht. ervolgens ligt de focus met name op het belang van schildklierhormonen voor de ontwikkeling van de hersenen voor de geboorte en direct na de geboorte, maar ook bij volwassenen blijft de schildklier een belangrijke rol spelen voor het functioneren van de hersenen. Ook al is het opvallend dat de precieze werking bij volwassenen veel minder onderzocht is. (7).

De invloed van schildklierhormoon op de gliacellen

Neuronen zijn het belangrijkste doel van het actieve schildklierhormoon T3. Een klein deel daarvan wordt als vrij T3 in het bloed vervoerd. Voor het grootste gedeelte van de bevoorrading met T3 zijn neuronen afhankelijk van gliacellen (ondersteunende hersencellen). Het zijn de gliacellen, met name astrocyten, die zorgen voor de omzetting van het inactieve schildklierhormoon T4 in het actieve hormoon T3 en dat doorgeven aan de neuronen. Ook hebben de gliacellen zelf schildklierhormonen nodig om gevormd te worden en optimaal te functioneren. Hoewel weinig mensen bekend zijn met de term “gliacellen”, bestaat 50-80% (over de precieze verhoudingen is men nog niet eens) van de hersencellen uit gliacellen, niet uit neuronen. Er zijn vijf soorten gliacellen met ieder een eigen functie. Gliacellen zorgen voor het onderhoud, beheer, verzorging van de synapsen, isolatie van neuronen, de opbouw van de bloed-hersenbarrière en de verdediging tegen indringers.(8)

Microglia en ontsteking in de hersenen

Een van de vijf soorten gliacellen draagt de naam microglia. Een belangrijke rol van deze microgliacellen is die van beheerder. Microglia zorgen voor het opruimen van afvalstoffen in de hersenen in “vredestijd”. Als het nodig is, veranderen ze van functie en vervullen ze de rol van beschermer en verdediger. De cellen die in de rest van het lichaam voor verdediging zorgen (witte bloedcellen) komen namelijk normaal gesproken niet in de hersenen voor.

Als er weinig schildklierhormoon aanwezig is, reageren de microglia-cellen veel krachtiger op indringers of stoffen die er niet horen. Zo kan een slecht functionerende schildklier uiteindelijk bijdragen aan de ontwikkeling van chronische ontsteking in de hersenen.

Ontsteking van de hersenen ligt aan de basis van diverse aandoeningen zoals dementie, Parkinson, MS, depressie, autisme (9) niet-aangeboren hersenletsel en chronische klachten na een hersenbloeding, TIA’s, hersenschudding of blijvende klachten na een hersenoperatie.

Ondanks het feit dat al deze aandoeningen met ontsteking te maken hebben, is ontsteking in de hersenen een compleet onderbelicht thema. Het is ten eerste niet voelbaar (er zijn geen pijnreceptoren in de hersenen), ten tweede (nog) niet meetbaar in het bloed wat er in de hersenen gebeurt, en ten derde niet zichtbaar op een MRI- of CT-scan. Ook is het moeilijk behandelbaar met medicijnen als men al zou weten dat het er is, omdat de hersenen beschermd worden door de bloed-hersenbarrière en niet veel medicijnen erdoorheen kunnen.

Gliacellen en ouder worden

Door ouderdom, hersenletsel, een TIA, of degeneratie van de hersenen kunnen gliacellen permanent worden geactiveerd (microgliale priming) en daardoor hun vorm en functie permanent veranderen. Dit heeft tot gevolg dat de geactiveerde microgliacellen, tot zij afsterven, hoog gealarmeerd door de hersenen zwerven en cytokinen (ontstekingsstoffen) aanmaken (10). Net als een overactief immuunsysteem in het lichaam kunnen deze overactieve gliacellen voor enorme problemen zorgen, waaronder depressie en dementie als gevolg. Bij het ouder worden worden niet alleen microgliacellen gevoeliger voor activatie, er wordt ook minder schildklierhormoon T3 aangemaakt dat een rol speelt bij het dempen van de activatie.

Dat microglia heel actief zijn en voor ontsteking zorgen rondom de ophoping van plaque in de hersenen van mensen met Alzheimer is bekend. Op die manier proberen microglia verdere verspreiding van de plaque te voorkomen, maar mogelijk voorkomen ze hierdoor ook dat deze plaque kan worden afgebroken. Er bestaat echter ook een theorie dat het (noodzakelijke) snoeiproces dat gliacellen in het begin van de ontwikkeling van de hersenen uitvoeren (zie artikel) op een later tijdstip (per ongeluk) weer opgestart zou kunnen worden. Microgliacellen zouden in (zelfs al in een vroege fase van) de ziekte dus misschien zelfs al voor het ontstaan van plaque kunnen bijdragen aan het afbreken van verbindingen in de hersenen (synapsen), met name in de hippocampus, wat een typisch symptoom is dat ook bij Alzheimer een rol speelt. (11) (11a)

De invloed van de schildklier op onze stemming:

Dat de schildklier onze stemming en psyche beïnvloedt, werd al 200 jaar geleden geconstateerd. Sommige artsen zagen in de 19e eeuw al een verband tussen myxoedeem (toen als synoniem gebruikt voor de omschrijving van een heel trage schildklier) en het optreden van psychose, hallucinaties en dementie (Dr. R. A. J. Asher 1849) (12).  Ook al heeft maar 1-4% van de mensen met een echte hypothyreoïdie (hoog TSH en laag T4) stemmingsklachten. Bij subklinische hypothyreoïdie (iets verhoogd TSH, normaal T4) heeft 4% tot 40% last van stemmingsklachten (13). Omgekeerd wordt gezegd dat 1/3 van de depressies direct gerelateerd is aan schildklierproblemen. Bij postpartum depressie (depressies die na een zwangerschap optreden) wordt zelfs 80-90% toegeschreven aan schildklierklachten.

Voor mensen met schildklierauto-immuunziekten, zoals Hashimoto’s en Graves, ligt het risico om een depressie of angststoornis te krijgen 2,3-3,5 keer hoger dan bij mensen met een gezonde schildklier.(14) (14a)

Vaak zijn mentale klachten zelfs een van de eerste tekenen van schildklierover- of onderfunctie. Bij onderfunctie hebben mensen vaak last van een depressieve stemming, apathie, snel vermoeid zijn, uitputting en concentratiestoornissen.

Deze samenhang is al lang bekend, toch is het moeilijk om duidelijk onderzoek naar de precieze werkingsmechanismen te vinden.

Hier een aantal mechanismen die een rol kunnen spelen:

  1. Hypothyreoïdie vertraagt de stofwisseling in de cellen, dus ook de cellen van onze hersenen. Een slechte stofwisseling betekent minder mentale energie, minder energie voor alle processen in de hersenen. Om de belangrijke vitale processen in gang te houden, moeten de hersenen uiteindelijk keuzes maken waaraan ze nog energie kunnen besteden. De aanmaak van neurotransmitters is een van de processen waarop energie wordt bespaard. Depressieve stemming, sneller vermoeid zijn na inspanning van de hersenen, minder helder kunnen denken en sociaal terugtrekgedrag kunnen zichtbare symptomen hiervan zijn. (15)
  1. De schildklier beïnvloedt belangrijke processen in de hersenen, zoals informatieoverdracht tussen de cellen middels neurotransmitters, en andersom beïnvloedt de hoeveelheid neurotransmitters de functie van de schildklier. Het wisselwerkingseffect begint indirect bij de opname van grondstoffen (eiwitten en B-vitamines, magnesium) voor neurotransmitters. Schildklierhormoon stuurt de aanmaak van maagzuur aan. Zonder voldoende maagzuur is er geen opname van de grondstoffen (eiwitten, mineralen) voor de aanmaak van neurotransmitters. Zijn de grondstoffen opgenomen, dan is het schildklierhormoon T3 vervolgens essentieel voor normale niveaus van serotonine, dopamine en noradrenaline in de hersenen. Zo stimuleert de schildklier de aanmaak van dopamine. Omgekeerd stimuleert dopamine de hypothalamus tot productie van het schildklier stimulerend hormoon TSH en daarmee de productie van T4 en T3. Een trage schildklierfunctie betekent minder dopamine in de middenhersenen. De interactie tussen dopamine en schildklierfunctie is ook een reden waarom een lage schildklier het risico op Parkinson verhoogt. Er is inmiddels zelfs onderzoek dat laat zien dat de behandeling met schildklierhormoon de aanmaak van dopamine zo verbetert dat het eventueel als therapie bij Parkinson gebruikt zou kunnen worden (15A). Ook is voor beide stoffen, het schildklierhormoon en dopamine (cq adrenaline), dezelfde basisstof nodig, het eiwit tyrosine. Stress en verhoogd adrenaline kunnen ervoor zorgen dat minder schildklierhormoon wordt aangemaakt door de beperkende factor tyrosine. Niet alleen dopamine (de neurotransmitter die voor motivatie en drive zorgt), ook serotonine wordt beïnvloed door T3. Te weinig T3 kan depressieve klachten veroorzaken.
  1. SSRI’s (antidepressiva) blijken ook invloed uit te oefenen op het enzym dat T4 omzet in de actieve vorm T3. Dit is een minder belichte manier waarop SSRI’s, naast het remmen van de heropname van neurotransmitters, de hersenen beïnvloeden. Omgekeerd liet een Frans onderzoek zien dat ruim de helft van de patiënten die geen baat hadden bij antidepressiva normale TSH-waardes had, maar toch te weinig schildklierhormoon.(14).
  1. Depressie kan ook een symptoom van ontsteking in de hersenen zijn. Zo zien we vaak sporters die een hersenschudding hebben gehad en vervolgens in een depressie belanden. De depressie wordt dan vaak toegeschreven aan psychische oorzaken, maar is in dit geval een bijverschijnsel van ontsteking (zie microglia-activatie en hersenschudding).
  1. Stressfactoren: Stress, een verhoging van cortisol (activering van de HPA-as), leidt uiteindelijk tot een vermindering van de schildklierfunctie (HPT-as). De verschillende assen, de stress-as (HPA), schildklier-as (HPT) en geslachtshormoon-as (HPG), moeten in evenwicht zijn en als dat tijdelijk uit balans raakt, is dat normaal. Wordt het echter chronisch, dan moet ergens bespaard worden. Niet alle assen kunnen tegelijkertijd hoog actief zijn. Het schildklier-as wordt daarom bij langdurige stress uitgeschakeld. In plaats van het actieve hormoon T3 wordt het hormoon rT3 aangemaakt. Een omzetting naar rT3 vermindert de hoeveelheid actief schildklierhormoon (T3) en blokkeert de receptoren, waardoor T3 zijn werk niet kan doen. Schildklierhormoonreceptoren zijn aanwezig in het limbische systeem (bijvoorbeeld de amygdala en hippocampus), dat onze emoties en reacties op stress regelt. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de samenhang tussen stemmingsstoornissen en de schildklier.

Ook bij depressie blijkt dat het standaardonderzoek naar schildklierfunctie door het meten van TSH en T4 niet voldoende is om vast te stellen of de schildklier een rol speelt.

Lage T3-waardes of juist zeer hoge T4-waardes kunnen ook samenhangen met depressie. Bovendien heeft 20 procent van de depressieve patiënten antistoffen tegen de schildklier, wat wijst op een auto-immuunreactie, een afweerreactie van het eigen immuunsysteem tegen de schildklier. Er wordt ook niet standaard gescreend op antistoffen.

De schildklier en ons denkvermogen van hersenmist tot dementie

Schildklierproblemen, zoals hypothyreoïdie, kunnen ons denkvermogen aanzienlijk vertragen, waardoor normaal functioneren en werken lastig wordt. Meer dan 80% van de mensen met een lage schildklierfunctie heeft geheugenproblemen. Uiteindelijk kunnen zich ook dementie-achtige klachten ontwikkelen.

Ook hier speelt het schildklierhormoon op meerdere fronten een rol:

1. Hypothyreoïdie vertraagt de signaaloverdracht tussen neuronen; ons denken wordt daardoor trager. Het enzym (Na-K-ATPase) dat betrokken is bij de signaaloverdracht wordt geblokkeerd, en een ander enzym, acetylcholinesterase, dat de neurotransmitter acetylcholine afbreekt, wordt gedeactiveerd. Dit heeft invloed op zowel de snelheid van ons denkvermogen als op het geheugen, dat acetylcholine nodig heeft om te functioneren.

2. Een laag niveau aan schildklierhormoon vermindert de transport van zuurstof naar (verminderde doorbloeding van) en energie in de hersenen, met name in gebieden die verantwoordelijk zijn voor geheugen en aandacht, zoals de hippocampus, amygdala en de anterior cingulate cortex. Zonder energie functioneert ons denken niet goed.

3. Lage schildklierhormoonwaarden in combinatie met hoge TSH-waarden leiden tot een krimp van de hippocampus (langetermijngeheugen en ruimtelijke oriëntatie). Onderzoek toont aan dat de hippocampus van mensen met een lage schildklier gemiddeld 12% kleiner was dan die in de controlegroep (18).  De grootte van de hippocampus kan ook worden gebruikt bij het vroegtijdig vaststellen van dementie.

4. In een onderzoek met ratten werd gekeken wat er gebeurde als de schildklierfunctie bewust werd verstoord (geïnduceerde hypothyreoïdie middels antischildkliermolecuul) (19) Er ontstonden bij de dieren een hele reeks klachten die wij associëren met dementie, zoals krimp van de hersenen, ontsteking in de hersenen, productie van amyloïde beta, vorming van tau-proteïne, verstoorde plasticiteit/informatieoverdracht in de hippocampus en verminderd ruimtelijk oriëntatievermogen.

In een vervolgonderzoek werd onderzocht of suppletie van schildklierhormoon (T3) helpt bij het behandelen van deze klachten. Hieruit bleek dat door suppletie het ruimtelijk geheugen, de ontsteking in de hippocampus (lange termijn geheugen) en de hersenplasticiteit duidelijk verbeterden, en dat amyloïde beta-plaques verminderden (20).

Enkele opmerkelijke bevindingen in dit onderzoek kunnen mogelijk verklaren waarom er veel studies zijn over schildklierhormoonsuppletie bij geheugenproblemen en dementie, maar weinig studies met een duidelijke conclusie of positieve uitkomst wat betreft suppletie.

Een punt dat zij benadrukken is “tissue hypothyroidism”. Het feit dat een lage schildklierfunctie ook heel lokaal kan optreden. Lokale tekorten kunnen losstaan ​​van de in het bloed aanwezige hoeveelheid schildklierhormoon en zijn dus ook niet op te sporen via (bloed)onderzoek. De hippocampus, die veel schildklierhormoonreceptoren bevat, is daarmee bijzonder gevoelig voor schildklierhormoontekort.

Een ander genoemd punt is dat veel onderzoeken naar schildklierhormoonsuppletie als behandeling voor Alzheimer werkten met het schildklierhormoon T4. Door suppletie van T4 normaliseerden weliswaar de TSH-waardes (men dacht daarom dat het probleem met de schildklier was opgelost), maar dit leidde niet tot een oplossing van de geheugenproblemen. Andere onderzoeken die met het schildklierhormoon T3 of een combinatie van T3 en T4 werkten, behaalden echter wel positieve resultaten.

5. laquevorming: Bij dementie worden doorgaans twee factoren genoemd: amyloïde beta-plaque en tau-proteïne. Schildklierhormoon speelt een rol bij beide stoffen. Met name T3, een vorm van schildklierhormoon, reguleert de genexpressie van het voorloper-eiwit van amyloïde beta (Amyloid Precursor Protein (APP)*). Een laag niveau van schildklierhormoon kan leiden tot een verhoogde genexpressie van het voorloper-eiwit en daarmee tot de aanmaak van amyloïde beta-proteïne. Amyloïde beta beïnvloedt op zijn beurt de degeneratie van het tau-proteïne, waardoor de situatie nog eens verslechtert. Lage schildklierwaarden kunnen daardoor, naar men denkt, de vatbaarheid voor Alzheimer verhogen (21). (lees hier meer over dementie)

* Opmerking over plaque: Wereldwijd onderzoek naar middelen om de plaque te verwijderen is vastgelopen, c.q. heeft laten zien dat verwijderen geen oplossing is en juist tot meer problemen kan leiden. Een verklaring hiervoor zou de onbegrepen rol van amyloïde beta kunnen zijn, zoals genoemd in het onderzoek van Dale Bredesen, die juist een beschermende rol (neuroprotective) aan het tau-proteïne toeschrijft (22). 

Samenvattend:


De hierboven genoemde thema’s en mechanismen zijn een beperkte selectie om te laten zien hoe verweven de schildklier met onze hersenen is en op hoeveel fronten hersenfunctie en schildklierfunctie elkaar beïnvloeden.

Als je kampt met een van de bovenstaande klachten, laat dan ook naar je schildklier kijken.

Bronnen:

7. Thyroid Hormone Action in the Adult Brain: Gene Expression Profiling of the Effects of Single and Multiple Doses of Triiodo-L-Thyronine in the Rat Striatum (2008) D. Diez et al https://academic.oup.com/endo/article/149/8/3989/2455608

8. Possible role of gliacells in het relationship between thyroid dysfunction and mental disorders (2015) Mami Noda https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4452882/

9. Evidence of microglial activation in autism and its possible role in brain underconnectivity (2011) Rodríguez JI, Kern JK   https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3523548/

10. Microglia During Development and Aging (2013)Harry GJ. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3737416/

11. New insights on the role of microglia in synaptic pruning in health and disease (2016) S. Hong et al. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5479435/

11a.Microglia-Mediated Synapse Loss in Alzheimer’s Disease (Journal of Neuroscience 21 March 2018) L. Rajendran, R. C. Paolicelli https://www.jneurosci.org/content/38/12/2911

12. Hypothyroidism Presenting as Psychosis: Myxedema Madness Revisited (2003) T. W. Heinrich, G. Grahm  https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC419396/

13. The Link between Thyroid Function and Depression (2012) Hage MP, Azar ST. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3246784/

14. Association of Depression and Anxiety Disorders With Autoimmune Thyroiditis (2018) Eva-Maria Siegmann, BSc; Teja Wolfgang Grömer, MD https://jamanetwork.com/journals/jamapsychiatry/fullarticle/2679767

14A. Hypothyroidism and mood disordes; integrating novel insights from brain imiging techniques (2011) M. Pilhatsch et al https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3155109/

15. Thyroid Hormone Effects on Sensory Perception, Mental Speed, Neuronal Excitability and Ion Channel Regulation (2012) I. D. Dietzel et al. https://www.intechopen.com/books/thyroid-hormone/thyroid-hormone-effects-on-sensory-perception-mental-speed-neuronal-excitability-and-ion-channel-reg

15A. Dopamine neuron induction and the neuroprotective effects of thyroid hormone derivatives (2019) Eun-Hye Lee et al. https://www.nature.com/articles/s41598-019-49876-6

14. https://tu-dresden.de/tu-dresden/newsportal/news/schilddruesenhormone-bewirken-veraenderungen-des-stoffwechsels-im-gehirn

16. Neurological Complications of Hypothyroidism (2012) H. Turker https://cdn.intechopen.com/pdfs/27829/InTech-Neurological_complications_of_hypothyroidism.pdf

18. Hypothyroidism reduces the volume of the hippocampus, a critical site for memory (American Thyroid Association ) https://www.thyroid.org/patient-thyroid-information/ct-for-patients/vol-7-issue-8/vol-7-issue-8-p-7/

19. PTU-induced hypothyroidism in rats leads to several early neuropathological signs of Alzheimer’s disease in the hippocampus and spatial memory impairments (2014) Chaalal A, et al. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24978200/

20. Thyroid Hormone Supplementation Restores Spatial Memory, Hippocampal Markers of Neuroinflammation, Plasticity-Related Signaling Molecules, and β-Amyloid Peptide Load in Hypothyroid Rats (2018 )Chaalal A et al. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29796989/

21. Implication of Thyroid Hormones in the Development of the Pathological Characteristics of Alzheimer’s Disease; A Mini Review (2019) Carrera-González MP, Cantón Habas https://austinpublishinggroup.com/thyroid-research/fulltext/thyroids-v5-id1054.php

22.  Reversal of cognitive decline: a novel therapeutic program (2014) D. Bredesen https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25324467/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven